Bingo homoniemen

Geschikt voor: groep 6-8

Spelen met: maximaal 7 spelers ( 1 controleur en 6 bingo spelers)

Doel: oefenen van hoogfrequente homoniemen

Voorbereiding:

Print voor elke speler een bingokaart (er zijn 6 verschillende).

Print 1 keer de controle kaart.

Print de twee pagina’s met woorduitleggen voor in het zakje/ doosje.

Knip deze los en stop ze in een zakje/doosje (er zijn van elk woord twee uitleggen).

Spelregels:

De kinderen hebben de bingokaart voor zich en een gekleurde stift.

De controleur haalt een kaartje uit het zakje en leest de uitleg. De anderen kijken of zij het woord erbij op de kaart hebben

Ja: kleur het vakje

Nee: doe niks

Het homoniem wordt door de controleur genoemd en deze kruist ook het woord aan op de controle kaart

Heeft een kind een volle kaart dan roept hij/zij: Bingo en laat dit door de controleur nakijken.